Enerzijds bepaalt de laadcapaciteit van de auto de maximale laadsnelheid die de auto aankan. Dat verschilt doorgaans tussen de 3,7 en 22 kW. Anderzijds is de grootte van de batterij bepalend voor de laadtijd.

Het laagste vermogen bij nieuwe auto’s eigenlijk niet meer voorkomt. Het minimale is doorgaans 7,4 kW.
De meeste nieuwe auto’s zijn in staat om een 3-fasen laadpunt te gebruiken. Daarbij ligt de laadcapaciteit op 11 of 22 kW.

Als een auto ook geschikt is voor snelladen, dan kan deze een veel hoger vermogen aan, doorgaans variërend tussen 50 en 100 kW.

De rol van het laadpunt

De capaciteit van het laadpunt is ook sterk bepalend voor de laadsnelheid. De meeste openbare laadpunten hebben een capaciteit van 11kW, waarmee zij een batterij van 75kWh in ongeveer 8 uur wordt opgeladen (van 0% naar 100%).

Diezelfde batterij wordt met een snellader van max. 151 kW in 32 minuten opgeladen (van 10% naar 80%).

Snelladen tot maximaal 80%

Om te voorkomen dat de batterij beschadigt door het intensieve laden, wordt bij snelladen tot maximaal 80% geladen.